Ons land moet van het aardgas af, dat is geen nieuws. Maar hoe dan? Als een van de 27 proeftuinen van Nederland worden in Overvecht-Noord alle mogelijke opties bekeken. Marianne Nevens, omgevingsmanager van deze proeftuin, verwacht naast uitbreiding van het warmtenet kleinschalige buurtoplossingen. “Duurzame bronnen moeten lokaal worden gevonden, mensen gaan steeds meer samen met de buren op zoek naar een oplossing.”
Organisator
Ze is resultaatgericht en vindt het mooi om iets te creëren, daarom besloot Marianne voor de studie bouwkunde te kiezen. De specialisatie stedenbouw bleek een schot in de roos. Belangrijker nog dan het technische aspect is het sociaalwetenschappelijke gedeelte. Marianne: “Hoe functioneert een stad en hoe kun je dat nu beter organiseren?” Meer nog dan een ontwerper is ze een organisator. Niet zo gek dus dat ze daarna nog een opleiding tot master of business administration heeft gevolgd.
Duurzame wijk
Duurzaamheid kwam al vroeg op haar pad. In het begin van haar carrière mocht ze vanuit een stedenbouwkundig bureau aansluiten bij de ontwikkeling van de wijk Nieuwland. De gemeente Amersfoort wilde haar duurzaamheidsvisie verwezenlijkt zien in deze wijk. Dat betekende aan tafel met architecten en projectontwikkelaars om samen te discussiëren over het begrip duurzaamheid. Want wat is duurzaam? In ieder geval niet alleen – zoals op dat moment gedacht werd door de ontwikkelaars – dat wat je bouwt lang meegaat. Duurzaamheid op zo’n grote schaal was nog niet eerder toegepast.
Duurzame voorbeeldwijk
Niet veel later werkte ze bij DHV mee aan een duurzame voorbeeldwijk in Enschede. Bij deze wijk ging men nog een stapje verder. Auto’s parkeer je aan de rand van de wijk, hemelwater vang je op in een wadi en als erfafscheiding plaats je een groene haag in plaats van een schutting. Marianne: “Je merkt dat duurzaamheid dan niet alleen maar in de uitvoering zit, maar veel meer nog in het gedrag.”
Energiepioniers
In het verleden werkte ze veel met energiepioniers, mensen die er zelf wat voor over hebben om duurzaam te wonen. In Overvecht-Noord wordt het de bewoners opgelegd. Marianne: “Nu wordt er gezegd: ‘Gij zult van het aardgas afgaan.’” Logisch dus dat er veel meer naar de gemeente en het rijk wordt gekeken. Als eerste is er de vraag: hoe dan? Vervolgens willen de bewoners graag dat er iets voor hen georganiseerd wordt en uiteindelijk willen ze nog antwoord op de vraag hoe ze dat gaan betalen. Omdat het nu om 27 proeftuinen gaat, wordt er geld beschikbaar gesteld door de rijksoverheid. Overvecht-Noord moet laten zien dat veranderen ook mogelijk is met een smallere beurs, vertelt Marianne. “De vraag is: ben je nu veroordeeld tot duurdere oplossingen of heb je juist het voordeel van de subsidie? Uiteindelijk moet het voor iedereen betaalbaar worden.” De tijd zal het leren.
Buurtgesprekken
Ondanks de nodige commotie over het concept-klimaatakkoord geeft Marianne aan dat de kosten van de energietransitie peanuts zijn op onze totale begroting. “Het gaat om het verdelingsvraagstuk, kan iedereen meedoen? Anderzijds biedt het ook nieuwe kansen qua producten en banen. Het stimuleert innovaties en dat is mooi, want we moeten vooruit.” Mogelijke innovaties voor Utrecht kunnen zijn: het Ecovat, restwarmte van de rioolwaterzuivering of warmte uit de Vecht. Onderzoek laat zien dat 90% van de Nederlandse bevolking de mens aanwijst als veroorzaker van de klimaatverandering. Nu moeten mensen nog stappen gaan zetten. Het programmateam in Overvecht-Noord probeert door middel van buurtgesprekken iedereen te informeren en erbij te betrekken.
Opgave
Dat de mensen meedoen en meedenken is Marianne haar opgave. De uiteindelijke invulling is aan de huiseigenaren, corporaties en andere vastgoedeigenaren. Bewoners kunnen een aanbieding voor stadsverwarming afwachten, maar ook investeren in een warmtepomp. Marianne: “Er is nu al een buurt die iets wil wat daartussenin zit. Zij willen niet afhankelijk zijn, maar ook niet de hoogste kosten betalen.” Koplopers kunnen in ieder geval rekenen op ondersteuning.
Aanhaken
Huiseigenaren, woningcorporaties, verenigingen van eigenaren, maar ook scholen en winkeliers worden bij dit project betrokken. Nog niet iedereen is aangehaakt. Jonge gezinnen, ouderen en mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn, vormen een uitdaging. Marianne: “Er zijn ook mensen die eerst de alternatieven willen aanhoren. Uiteindelijk zullen we moeten aanbellen bij de mensen die niets hebben gedaan.” Intussen zijn er al wel gesprekken gevoerd met bijvoorbeeld buurtteams. Want door problemen zijn er natuurlijk ook huishoudens waar totaal geen ruimte is voor dit verhaal.
Wet- en regelgeving
Marianne benoemt nog een ander punt van aandacht, namelijk de wet- en regelgeving. “Vooralsnog mag de gaskraan in 2030 nog helemaal niet worden dichtgeschroefd.” En met betrekking tot de prijzen: de warmtetarieven zijn gekoppeld aan de gasprijs en aardgas wordt duurder. Het zou dus logisch zijn om dit los te koppelen. Volgens Marianne is het goed dat de ACM zich hierover buigt. “We gaan naar een nieuwe situatie, waarbij we niet meer vooruit kunnen met de oude regelgeving.” De nieuwe omgevingswet gaat hier ook bij helpen. Voor veel oplossingen heb je namelijk een vergunning nodig. Als er duizenden woningen per jaar aangepast gaan worden, dan mag dit wel wat vlotter, vindt ze.
Samenwerken
Marianne: “We moeten het met elkaar doen: gemeenten, woningcorporaties, vastgoedeigenaren, netwerkbedrijven, eigenaren van warmtenetten en energiecoöperaties. We hebben elkaar heel hard nodig.” De proeftuinen vormen een bron van kennis voor de nieuwe wet- en regelgeving, maar ook voor andere gemeenten. Maar er zijn veel meer initiatieven in de maak die bijdragen aan deze ontwikkeling. Zo wordt er gewerkt aan een Expertisecentrum Warmte en komen er leidraden voor gemeenten. Er staat van alles in de steigers om het werk voor overige gemeenten en toekomstige aardgasloze wijken te vergemakkelijken. Voorlopig stopt Marianne in ieder geval nog veel van haar eigen energie in deze transitie.