Sinds een aantal jaren zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inkoop en bekostiging van de jeugdzorg. Voorheen lag deze verantwoordelijkheid bij de Rijksoverheid, provincies en Bureau Jeugdzorg. Doel van de decentralisatie is de zorg dichter bij de burger te organiseren en zo meer maatwerk te leveren en kosten te besparen. Niet alle gemeenten slagen daar even goed in. Hoe zit dat? In opdracht van Yacht ging ik op onderzoek uit.
Grip op de zorgkosten is voor veel gemeenten op dit moment nog een stip aan de horizon. Sterker nog, een groot deel van de gemeenten kampt met ernstige zorgtekorten, soms van tientallen miljoenen. Daarbij komt dat ze een grote mate van beleidsvrijheid kennen en zelf mogen bepalen welk bekostigingsmodel ze gebruiken, oftewel: op welke wijze zij een financiële bijdrage leveren voor de prestaties van een zorgaanbieder. Maar welk model is het meest wenselijk? Hoe realiseren we financiële beheersbaarheid? En wat vraagt de implementatie van een nieuw bekostigingsmodel van de mensen die ermee moeten werken?
Drie bekostigingsmodellen
Het Zorginstituut Nederland maakt onderscheid tussen drie bekostigingsmodellen.
Inspanningsgericht model
Hierbij spreken de gemeente en zorgaanbieder samen af welke zorg of ondersteuning de aanbieder moet leveren aan de cliënt. De aanbieder ontvangt voor elk uur of dagdeel een vast tarief. Er is niet altijd sprake van een budgetplafond, waardoor de aanbieder geprikkeld kan worden om meer en duurdere zorg te leveren dan strikt noodzakelijk.
Taakgericht model
Bij dit model besteedt de gemeente de zorg voor een bepaalde doelgroep uit aan een zorgaanbieder. De zorgaanbieder ontvangt het budget dat vanuit de gemeente beschikbaar is voor deze doelgroep. Voor dit vaste bedrag organiseert de aanbieder de zorg. De aanbieder bepaalt wie toegang heeft tot deze zorg en hoe de zorg ingericht wordt. Het voordeel van dit model is dat de aanbieder gestimuleerd wordt om binnen het budget te blijven en vernieuwende en generalistische zorg te leveren (wat ook minder administratieve rompslomp oplevert). Nadelen zijn dat de gemeente geen zicht heeft op de kwaliteit van individuele zorg en niet kan sturen op het voorkomen van wachtlijsten.
Resultaatgericht model
Gemeente en zorgaanbieder maken afspraken over te behalen resultaten en het budget dat hiervoor beschikbaar is. Vervolgens is de aanbieder verantwoordelijk voor de invulling van de zorg. De aanbieder krijgt eerst een voorschot. Pas als hij aantoont dat de zorg daadwerkelijk geleverd is, ontvangt hij het volledige bedrag. Dit model stimuleert de zorgaanbieder om kosten te besparen en innovatieve zorg te leveren. Belangrijk is wel dat gemeente en zorgaanbieder goed samenwerken en gezamenlijk bepalen wat de gewenste resultaten zijn.
Welk model gebruiken gemeenten?
In 2015 namen de meeste gemeenten het inspanningsmodel over van het rijk. Nu zien we steeds meer gemeenten de overstap maken naar het resultaatgerichte model. Tegelijkertijd worden ook de andere modellen nog toegepast. Zo gebruikt Utrecht het taakgerichte model, Amsterdam het resultaatgerichte model en Groningen het inspanningsgerichte model.
Het beste model
In opdracht van Yacht onderzocht ik de situatie bij vijf gemeenten. Welk model gebruiken ze? Waarom gebruiken ze het? En de belangrijkste vraag: werkt het? Het resultaatgerichte model blijkt verreweg de meest verantwoorde keus. Zorgaanbieders krijgen de financiële middelen en de ruimte om de beste zorg op maat te bieden. De gemeente houdt zicht op de kwaliteit, doordat de zorgaanbieder verantwoording aflegt. Een ander belangrijk pluspunt: de kosten lopen niet uit de klauwen, omdat er een vast budget wordt afgesproken. Hierdoor krijgt de gemeente inzicht in de geldstromen. Met behulp van data-analyse kun je zelfs nog verder gaan: zien welke hulpvraag dominant is in je gemeente en daar je begroting op aanpassen.
Partnerschap met zorgaanbieders
Kies je als gemeente voor resultaatgerichte bekostiging, dan is goede samenwerking met zorgaanbieders cruciaal. Je moet de gewenste resultaten immers samen afstemmen. Wat verstaan we eigenlijk onder goede jeugdzorg? Nu zien we vaak dat gemeenten en zorgaanbieders pas samenwerken als er daadwerkelijk zorg nodig is. Maar waarom niet al aan het begin van de cyclus? Elke gemeente stelt zorgbeleidsplannen op en formuleert een visie op het zorglandschap. Door zorgaanbieders hierbij te betrekken krijg je inzicht in elkaars belangen, waardoor je uiteindelijk efficiënter en effectiever kunt sturen op de resultaten.
Competenties van de toekomst
Een omslag naar een resultaatgericht model en een partnerschap met zorgaanbieders vraagt ook een andere denkwijze van professionals. Competenties als denken in samenhang, innovatiekracht en inlevingsvermogen in andere partijen worden belangrijker. Het gaat immers om meer dan ‘dit is het budget en daar moeten we het mee doen’. Het gaat om de zorg voor kwetsbare kinderen en jongeren. Zorg die ook in de toekomst beheersbaar moet blijven.
Jeffrey van As schreef zijn masterthesis over bekostigingsmodellen die sturing kunnen geven aan de transformatiedoelen in de jeugdhulp als onderdeel van de kenniscirkel Grip op Financiën in het Sociaal Domein. Momenteel werkt Jeffrey als Yacht Finance-trainee bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Wil je ook een futureproof financial worden?Check het Future Finance Change Program