“De houding vanuit de ruimtelijke hoek en de verkeersplanologen frustreerde mij enorm. Zij hadden het geld en de macht, maar in heel Woensel was er amper een café te bekennen.” Hans van den Oord, voormalig verantwoordelijke voor de gebiedsprogrammering bij de gemeente Eindhoven, heeft zich ingezet om maatschappelijke voorzieningen voorrang te geven bij de ontwikkeling van de stad. Als een ware visionair bekeek hij ‘zijn’ Eindhoven vanuit een andere optiek.
Na zijn studie rechten stond het beroep ambtenaar niet bovenaan zijn lijstje met carrièrewensen. Maar als directeur van de Eindhovense Sportraad benadrukte hij op strijdvaardige wijze de maatschappelijke functie van sport. Daarmee haalde hij vaak de lokale krant en viel hij op bij de plaatselijke politiek. Omdat hij als Hoofd Sport het beleid mocht gaan ontwikkelen, ging hij in op het aanbod vanuit de gemeente.
De 3 gebieden van Eindhoven
Hans: “Ik heb drie concentratiegebieden bedacht. Eindhoven-Zuid, Eindhoven-Midden en Eindhoven-Noord. Eindhoven-Zuid was gericht op topsport. Het middengebied, dat gekoppeld is aan de universiteit, is meer gefocust op lifetime-sport. Het bovenste gebied is Woensel, waar geen echte sociaal-culturele voorzieningen waren. Daar is de nadruk gelegd op commerciële sport. Drie concentratiegebieden met verschillende functies die elkaar wel versterken voor het geheel van de stad. De planoloog van de gemeente vond dat wel een vondst.” Hans dacht niet zoals de planologen op basis van ‘zoveel m² buitengrasveld, zoveel m² sporthal’. Hij dacht op basis van de behoeften van een bepaald gebied. Hij noemt dit de paradigmashift. “Je moet op een andere manier denken en anders kijken naar ruimtelijke planning.”
Civic centers
“Er moet echt iets te beleven zijn, je moet trots zijn op het gebied waar je woont”, zegt Hans. Hij kreeg inderdaad de kans om van de Eindhovenaren trotse inwoners te maken. Want naast Hoofd Sport en vervangend directeur maatschappelijke zaken werd Hans (die op dat moment al niet piepjong meer was) high potential binnen de gemeente Eindhoven. In 1999 werd er tegen hem gezegd: “Jij krijgt de vrijheid om je verder te ontwikkelen, wat wil je?” Met deze carte blanche besloot hij zich in te zetten voor civic centers in Eindhoven en het imago van de stad aan te pakken. Hij ging voor sociaal-culturele profilering. Maar niet iedereen binnen de gemeente stond daar om te springen. Hans: “Ik werd niet overal met open armen ontvangen, mensen zagen mij als een bedreiging en wilden de bestaande structuur in stand houden. Goede wegen en wonen vonden ze belangrijk, maar sociale interactie en culturele beleving, daarvoor moesten de mensen maar naar het centrum. Zo was de praktijk gewoon twintig jaar geleden in Nederland.”
Eindhoven als sociale stad
In 2002 lag er een rapport vanuit Hans bij het college van B en W. Samen met Donald van Dansik, die toentertijd bij One Architecture werkte en Marc van Leent van DHV, werden scherpe gedachten op papier gezet. Hans: “Ik wilde eigenlijk de identiteit van de vroegere stadsdelen versterken. Ieder dorp zijn eigen identiteit, verbonden met een rondweg: de civic link. Als je dat dan uitvergroot, dan is Eindhoven niet zomaar (wat ze toen zeiden) ‘een lelijke industriestad’. Dan krijgt de stad betekenis en op die manier kun je dat versterken.” Op papier werd het als volgt verwoord:
- Eindhoven als lerende stad. “Een samenleving waarin de ontwikkeling, de groei van mensen belangrijker is dan gebouwen”, zegt Hans daarover.
- Eindhoven als creatieve stad. “Creativiteit is een succesfactor in de onderlinge strijd tussen steden. Maar je moet ook zorgen voor een plek waar de mensen die afstuderen aan de Design Academy Eindhoven zich creatief kunnen doorontwikkelen.”
- Eindhoven als vrijetijdsstad. “Dat heeft te maken met kwaliteit van leven. Er moeten diverse voorzieningen zijn. Niet alleen maar in een gebouw, maar ook in de mogelijkheden van een leefomgeving. En daarmee creëer je weer verbinding.”
- Eindhoven als sociale stad. “Dat is het gevolg. Daarbij moet je heel erg waken dat er geen tweedeling ontstaat tussen TDK [technologie, design en kennis] en de rest. Mogelijkheden creëren waarop mensen samen kunnen functioneren. De hightech-campus ligt vlak langs een wijk in Gestel, waar mensen wonen die het niet zo breed hebben. Hoe kun je die aan elkaar koppelen? Kun je functies creëren in de campus om die mensen erbij te betrekken? Geen sectorale benadering, maar integraal.” Juist die integrale benadering is het stokpaardje van Hans, want deze kom je in al zijn plannen tegen.
Het college omarmt het nieuwe programma en Hans mag een club van mensen samenstellen. “Een mix van mensen kunnen aantrekken die in eerste instantie niets gemeen hebben, maar elkaar toch versterken. Dat is echt een team geworden.” Vervolgens gaat het experiment van Hans pas echt van start. Zijn team werkt hard aan gebiedsprogramma’s en kansenkaarten. Expedities worden opgestart om iedereen bij het avontuur te betrekken. Hans: “In een oud kerkgebouw in Stratum harken Marc van Leent (DHV), Donald van Dansik en ikzelf allemaal mensen bij elkaar. Een stuk of 80 mensen die geïnteresseerd zijn in ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkeling. Kunstenaars, vertegenwoordigers van buurtverenigingen, architecten. Een heel divers gezelschap uit dat gebied. We organiseerden workshops om na te denken over de maatschappelijke en ruimtelijke functies en welke mogelijkheden je voor je stadsdeel ziet om je identiteit te versterken.” Volgens Hans vonden de deelnemers het fantastisch. Eindelijk hadden ze de vrijheid om mee te denken over een nieuwe vorm.
Parkinson
Maar voordat het hele programma uitgerold kan worden, valt het doek voor Hans in 2011. “Ik heb gewoon pech met mijn gezondheid.” Waar hij denkt te kampen met een tennisarm, blijkt hij de ziekte van Parkinson te hebben. Het is zijn vrouw die hem vraagt of hij zijn jaren bij de gemeente wil slijten of kiest voor kwaliteit van leven.
“Ik heb die club met veel plezier geleid. Het heeft het denken wel beïnvloed. Hoe gaan we om met ontmoetingsplekken op hoog niveau: identiteitsversterkend. Of op laag niveau: burgerbindend.” Hij is er dan ook trots op dat de gemeente zich na de reorganisatie in 2014 ook bezig is gaan houden met gebiedsprogramma’s. “Daar ben ik wel blij om.”
Hans-manier
Gaby Rasters, werkzaam bij de gemeente Eindhoven als programmamanager jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit, is een van de teamleden die door Hans is aangenomen. Hoe kijkt zij terug op het avontuur met Hans en wat ziet zij vandaag terug van zijn erfenis? “Nog steeds, bij alles wat ik doe, werk ik met gedachtegoed van Hans. Het was echt een groot avontuur, het clubje van Hans. We waren enorme voorlopers en we hadden niet de hele gemeente mee, maar daar wist Hans mooi mee om te gaan. Hij was echt een straatvechter met filosofische ideeën en die kon hij bij ons kwijt. We hebben geweldige dingen bedacht en neergezet. Wij waren iets te vroeg. Maar het is niet weg, het is opgepakt en getransformeerd. In gebiedsgericht werken zit nog steeds wel iets van de Hans-manier.”